Een ram die afgelopen jaar uit Groot-Brittannië werd geïmporteerd, blijkt besmet met jaagsiekte. De laatste 43 jaar was Nederland vrij van deze ziekte.
De besmetting kwam aan het licht doordat de ram ziek werd toen hij in een koppel ooien liep. Het dier ging dood en na sectie bij GD bleek het om jaagziekte te gaan. Voor de zekerheid heeft GD ook een Schots instituut materiaal van de ram laten testen en die test is positief.
De fokram werd in 2020 geïmporteerd uit Groot-Brittannië.
Jaagsiekte is een besmettelijke longaandoening en er is geen behandeling voor. De aandoening werd lang geleden in Zuid-Afrika ontdekt en wordt daarom nog steeds op zijn Zuid-Afrikaans geschreven.
GD adviseert ruiming van de dieren die met de besmette ram in contact zijn geweest. Ruiming is niet verplicht.
De schapenhouder die de ram afgelopen herfst op zijn ooien inzette, zal al zijn ooien gaan ruimen. Hij laat de dieren eerst aflammeren. Direct na de geboorte haalt hij de lammeren bij de ooien weg om ze apart op te fokken. Hiermee kan hij een besmetting op zijn bedrijf laten eindigen.
Sinds 1978 is Nederland vrij van de gevreesde jaagsiekte. In dat jaar werd de besmetting eveneens bij importschapen ontdekt. Destijds zijn wel alle import- en contactdieren geruimd.
In dit artikel schrijft Piet Vellema van GD uitgebreid over jaagsiekte.
Dit bericht kreeg een update op 8 april om 19.33 uur.